Er zijn 8 onderdelen die belangrijk zijn maar die je niet altijd zelf kunt beïnvloeden

 1. Wie is de cursist? Hoe staat met zijn/haar capaciteiten/leervermogen en zelfvertrouwen?

“Je startpunt is natuurlijk de deelnemer. Niet wat jij allemaal aan kennis te delen hebt”. Als je niet weet wie je deelnemers zijn, probeer je dan in te leven. Waar zouden mensen met betrekking tot je onderwerp tegenaan kunnen lopen? Welke vragen zou je doelgroep kunnen hebben?

Als je wel wie je deelnemers zijn dan zou je van te voren een persoonlijk inschrijfformulier kunnen sturen. Daarin probeer je hun motivatie om deel te nemen te achterhalen en kun je zien of hun behoefte aansluit bij het doel van jouw training.

Ook kun je hun Linkedinpagina bestuderen, dat geeft vaak veel informatie en helpt je om goed af te stemmen op de individuele deelnemer.

2. Hoe is je training opgebouwd?

Heb je deze geheel zelf ontworpen of gemaakt aan de hand van bewezen principes? Wie gaat de training geven en past deze persoon perfect bij deze training? Op punt 2 heb je de meeste invloed, maar je wordt ook beperkt door je budget en je timing. Je kunt je programma pas echt goed gaan samenstellen als je de leerdoelen en rode draad van je deelnemers/doelgroep kent. Probeer van te voren zoveel mogelijk op de hoogte te zijn van trends en ontwikkelingen die samenhangen met jouw training.

3. De omgeving waarin je de training geeft is belangrijk

Wanneer alles prima geregeld is op de trainingslocatie en er bijv. lekkere catering aanwezig is en de juiste – goed werkende- audiovisuele middelen, dan ben je als trainer relaxed en kun je je helemaal focussen op de inhoud en de deelnemers.

Denk er eens over na om gebruik te maken van de U-opstelling. De stoelen plaats je in een U vorm, zonder tafels. Door je stoelen op deze manier te plaatsen blijft de energie van je deelnemers hoog en zullen ze ook actiever deelnemen aan je training. Ze kunnen zich immers niet ‘verschuilen’ achter een tafel. De tafels kun je aan de zijkant van de ruimte laten zetten zodat ze nog wel gebruikt kunnen worden bij een opdracht.

Lees ook het artikel Meer publiciteit voor jouw training

4. Wil niet teveel

Een van de fouten die mijn vriendin en ik maakten was echt dat we teveel informatie wilden geven. We hadden allebei veel kennis en dat combineren maakte dat het overkill was. Gelukkig hebben we dat bijgesteld gedurende de training. Ook dat moet je gewoon durven en doen.

Bedenk goed waar je daadwerkelijk aandacht aan wil besteden tijdens je training. Liever 1 ding helemaal goed uitgewerkt zodat je deelnemers echt álles weten en ermee aan de slag kunnen, dan dat ze na jouw training er niets meer mee (durven) doen.

5. Interactie!

Echt, een Powerpointpresentatie of een Prezi is nog steeds best leuk, maar het belemmert vaak de interactie. Vooral omdat veel trainers de neiging hebben alle informatie er in te verwerken. Daarom mijn tip: maak 2 versies- eentje met de highlights en de tweede als huiswerk met daarin wel alle informatie.

Door het gebruiken van een aantal highlights kun je makkelijker met elkaar in contact blijven, kan iedereen vragen stellen en je meer op de inhoud focussen.

6. Finetunen van je programma met de deelnemers

Je programma leg je bij de eerste bijeenkomst uit aan je deelnemers. Dan kun je met hen bespreken welke items absoluut aan bod moet komen en daardoor krijg je al meteen betrokkenheid. En zo kom je er achter of je bepaalde onderwerpen verder moet uitwerken of achterwege kunt laten. Of doorschuiven naar een training voor gevorderden bijvoorbeeld.

Een beetje slim timen zorgt dat je deelnemers geboeid blijven. Het onderwerp dat je deelnemers het interessantst vinden plaats je aan het eind van de ochtend. Dan gaan je deelnemers gezellig en lekker lunchen en delen zij hun enthousiaste verhalen met elkaar. En zo doe je dat ook in de middag.

7. Gebruik het KIT-model

En ga voor variatie. Een absolute afrader: theorie in de ochtend en praktijk in de middag. Deelnemers herinneren zich om 3 uur ’s middags echt niet meer welke theorie je om 9 uur besprak. Neem in plaats daarvan per onderwerp een blok van één uur en gebruik het Kennis-Inzicht-Toepassing (KIT)-model. Leg uit waar het om gaat (K), waarom het belangrijk is (I) en laat de deelnemers direct oefenen met het onderwerp (T). Dan voelt elk onderwerp voor iedereen als een praktisch en goed afgerond geheel. Meer weten over het KIT Model?

8. Help je deelnemers het geleerde in de praktijk te brengen

 Hoe zorg jij ervoor als trainer dat je deelnemers het geleerde echt toepassen? Denk er bij het ontwerpen van je training al over na. Het zou immers zonde zijn als je deelnemers het in je training misschien leuk hebben gehad maar het geleerde totaal niet toepassen. Kun jij je deelnemers concrete handvatten meegeven zodat ze het geleerde gaan toepassen? Of kun je ze ook achteraf nog begeleiden? Denk na over een follow up. Laat e.e.a. ook testen door bijvoorbeeld een vriendin, je ouders of een van je kinderen. Dan haal je feilloos de foutjes er uit.

Conclusie

Jij weet oprecht veel over je eigen vakgebied. En, dat geloof ik! Waarschijnlijk raak je door bovenstaande tips al aardig op dreef. Maar, eerlijk is eerlijk, het ‘perfect’ maken van een training of workshop en het geven daarvan is een vak apart. Gun je zelf de tijd om je dit eigen te maken en volg een (online) training zodat je ongestoord kunt leren en het direct goed aanpakt! En, zodat jij tijdens het geven van je training echt relaxed voor de groep staat en je oprecht trainer durft te noemen.

Schakel het kennisnetwerk van Seats2meet in: voor feedback op je trainingsprogramma, op je beeldmateriaal, marketinguitingen en misschien wel leuke co-creaties.

Wil je meer tips en informatieve artikelen over vergaderen, flexwerken of ondernemen? Deze vind je ook op de blogs van onze andere locatie in Eindhoven.